Verwijderen verbindingsmof

Artikel over de sterkoppeling en de verbindingsmof staat hier...

Artikel revisie remcilinder hier...

Uitgebreide beschrijving revisie

 

Achterwielnaaf en remtrommel

De achterwielconstructie van alle 4-cilinder modellen is in principe gelijk. De remcilinder is standaard 15 mm en de remtrommel heeft een inwendige diameter van 180 mm.

Standaard onderhoud

Het standaard onderhoud bestaat uit het controleren van de wiellagerspeling, het nastellen van de remschoenen en het controleren van de remcilinder werking.

Klik op afbeelding voor vergroting.

Reviseren remtrommel

Demonteren remtrommel
Tik de borgplaat van de centrale moer open. Gebruik een grote ringsleutel (slw30) om de centrale moer los te draaien of een slagringsleutel, want de moer M20 zit standaard vast met een moment van Ma= 200 Nm. Draai de stelbouten van de remschoenen naar buiten toe en trek / wrik het wiel met remtrommel van de achterwielnaaf nadat de achterwiel ophanging is opgekrikt. Soms is een wielnaaftrekker nodig om de remtrommel te verwijderen. Doe voorzichtig met het aanwezige remstof: dat kan asbesthoudende deeltjes bevatten. Gebruik een stofmasker en een veiligheidsbril tijdens het schoonblazen met perslucht.
Voor demontage en montage van de kogellagers 25 x 52 x 15 is speciaal gereedschap nodig. De aandrijfas en de sterkoppeling moeten dan verwijderd worden.

Zie ook het blad van de sterkoppeling - aandrijfas
Zie ook het werkboek transmissie waarin een uitgebreide beschrijving staat van alle onderdelen inclusief het remsysteem.

Controle achterwielconstructie, zie foto hieronder
A = controleer de wiellagerspeling en maak de ring goed schoon.
B = controleer de remcilinder
C = controleer de remschoenen en schuur deze schoon.
D = trek de bout / moer slw17 vast (45 Nm).
E = controleer of de 4 bouten slw13 vast zitten (23 Nm).
F = verwijder het remvoeringstof uit de remankerplaat.
G = als de remtrommel (met wiel) gemonteerd is, de vrijloopspeling instellen met een gebogen steeksleutel 17 mm Hazet 4372-17. Draairichting, zie pijlen.

Remschoensleutel 17 mm

Achterwiel TT

Controle remtrommel, zie foto hieronder
Veeg en blaas de gehele remtrommel stofvrij
Gebruik een stofmasker voor mond en neus en een stofbril !
A = maak voor montage de drukring goed schoon (ook het kogellager)
B = maak de 5 openingen goed schoon en vijl de randen glad af
C = schuur het remoppervlak schoon en houdt dit vetvrij.
Vet het asgat en de spiebanen licht in met kogellagervet.
Monteer de remtrommel (kan inclusief wiel).
Plaats een goede borgplaat en draai de centrale moer slw30 met het juiste moment aan (200 Nm) en borg de moer. Controleer de 5 wielmoeren (45 Nm).

Wieltrommer TT

Kogellagers achterwielnaaf vervangen - achternaaf
In het lagerhuis zitten van oorsprong 2 verschillende kogellagers met dezelfde
diameter 25 x 52 x 15. Aan de binnenzijde geheel open en de buitenzijde enkelzijdig gesloten. Het type is respectievelijk 6205 / C3 en 6205 / C3 RS1.
Voor vervanging kan het dubbelzijdig gesloten type 6205 / C3 2RS1 gebruikt worden. De Nilos stofkap kan dan vervallen.

Uitgebreide beschrijving van de achternaaf type 1000 of TT

Inleiding
Als achterwielaandrijver moeten de aandrijfas en de flexibel gekoppelde achternaaf aanzienlijke krachten verwerken. Bovendien rust op de achterwielen het meeste gewicht van de auto, de complete motor. Omdat de achteras en toebehoren laag boven de grond draaien, wordt door een (kleine) dosis olie, vuil en vocht het niet erg aantrekkelijk om hieraan te gaan sleutelen. Toch is er aanleiding om aandacht te schenken aan periodieke inspectie, onderhoud of zelfs vernieuwing van versleten onderdelen, omdat een goede aandrijving echt niet gemist kan worden.
De achternaaf is gelagerd met 2 kogellagers van dezelfde diameter (52 x 25 x 15).
Op de achternaaf wordt de remtrommel met spiebaanvertanding gemonteerd en vastgezet met een centrale moer M20 (slw30 mm) en geborgd met een borgplaat. Het lagerhuis, waarin de kogellagers zijn geperst, zit met 4 bouten M8 x 15 mm en 1 bout M10x1 x 50 mm gemonteerd aan de verende draagarm. Als na controle blijkt dat de achternaaf moet worden gereviseerd, bijvoorbeeld nieuwe kogellagers, dan ligt het voor de hand om ook de aandrijf- en de reconstructie aan te pakken omdat nu toch veel moet worden gedemonteerd. Het advies is de achternaaf links én rechts gelijktijdig te reviseren.

In dit artikel uitleg en revisietips over:

1. Controle wiellagerspeling
2. De achternaaf en het lagerhuis
3. De kogellagers
4. De flexibele sterkoppeling en de verbindingsmof
5. Remtrommel, remcilinder en remschoenen

Gereedschap

Als de achternaaf volledig gedemonteerd wordt en de kogellagers moeten vervangen worden, hebben we de volgende gereedschappen nodig:

1. Controle wiellagerspeling

Als de wagen is opgekrikt kan de speling van de wiellagers worden gecontroleerd door het wiel te draaien en te luisteren naar 'verdachte geluiden' en stevig te 'wrikken' aan het wiel. Omdat de overige achternaaf-onderdelen nog gemonteerd zijn, is deze controle niet helemaal objectief, want de remtrommel kan aanlopen tegen de remschoenen of de Nilos-ring (stofkap) loopt tegen het kogellager aan. Om de kogellagerspeling goed te kunnen beoordelen moet de remtrommel vrij kunnen draaien, hiervoor moeten de 4 bouten van de sterkoppeling worden losgemaakt, de aandrijfas iets naar het differentieel worden geschoven en ondersteund, en de remschoenen naar binnen toe worden gesteld, zodat de achternaaf met de remtrommel vrij kan ronddraaien. Wrik opnieuw en voer de verdachte geluidentest opnieuw uit.

2. De achternaaf en het lagerhuis

Om bij de wiellagers te komen moeten verschillende onderdelen verwijderd worden.
a. Laat de opgekrikte auto weer zakken en draai de centrale wielmoer los nadat de borgplaat is vrijgemaakt. Trek hiervoor de handrem aan en plaats blokken voor de wielen.
b. De centrale moer M20 zit vast met 200 Nm en voor het losdraaien hebben we ringsleutel 30 mm nodig met een lange arm. Maak de verbindingsmof los en schuif, tik en wrik deze richting aandrijfas op. Draai ook de 4 bevestigingsbouten van de sterkoppeling los (slw17) als de auto op de wielen staat.
c. Krik de wagen weer op en verwijder het wiel en de remtrommel met het speciale NSU gereedschap. Om te voorkomen dat de remschoenen zich vastwrikken tegen de remvoering van de remtrommel (er zit soms ook nog een opstaand randje) moeten de stelbouten met een goed passende gebogen steeksleutel Hazet 4372-17 mm naar binnen toe gedraaid worden om de remschoenen los te stellen.
d. De handremkabel ontspannen en de remschoenen verwijderen.
e. Demonteer het lagerhuis (4 bouten M8 en de bout M10x1 x 50) samen met de achternaaf.

Het demonteren van de achternaaf uit het lagerhuis
Met een poelietrekker kan het lagerhuis van de achternaaf worden getrokken. Als de lagers vernieuwd moeten worden kunt u het huis ook stevig vastpakken en met een stevige moker (voorzichtig met de schroefdraad van de naaf!) de achternaaf uit het lagerhuis tikken. Als de achternaaf eruit is, zit aan de kant van de flens het binnenste kogellager en het buitenste kogellager zit in het lagerhuis. Dit laatste lager kan er eenvoudig worden uitgedreven. Het kogellager dat bij de flens zit moet met een speciale kogellagertrekker worden verwijderd.

Controle achternaaf en lagerhuis
Controleer de schroefdraad M20x1,5 mm op onregelmatigheden, evenals de 4 boutgaten M10x1. Beoordeel de pasvlakken voor de kogellagers en de remtrommel en of de spiebaan vertanding niet is ingeslagen. De remtrommel moet vrijwel spelingsvrij over de spiebaanvertanding schuiven. Verwijder roestaanslag van de flens en vlak met behulp van een draaibank zonodig de buitenkant van de flens schoon. Maak het lagerhuis vetvrij en zorg ervoor dat het pasvlak voor de remankerplaat roestvrij en vlak is.

Montage achternaaf in het lagerhuis (originele montage)
Binnenste kogellager beiden zijde open, buitenste kogellager 1 zijde metalen stofkap -RS-. De montage gaat als volgt: plaats eerst de afstandsring tegen de flens, plaats een nieuwe Nilos-ring (25 x 47) en monteer het ingevette kogellager (verwarmd) strak tegen de Nilos-ring. De montagedoorn voor het kogellager mag alleen op de binnenring drukken. Verwarm het lagerhuis en pers deze over het achterste lager. Vet de afstandsbus in en plaats deze over de naaf. Voeg voldoende vet toe in de vrije ruimte tussen afstandsbus en lagerhuis. Monteer het (voorverwarmde) kogellager (ingevet) met een goed passende doorn, rustend op binnen- en buitenring, over de naaf en in het lagerhuis. Controleer de werking.

Montage achternaaf in het lagerhuis (nieuwe montage)
(Binnenste- en buitenste kogellager dubbelzijdige afdichting)
Plaats de afstandsring tegen de flens, monteer het verwarmde kogellager strak tegen de ring. De montagedoorn voor het kogellager mag alleen op de binnenring drukken. Verwarm het lagerhuis en pers deze over het achterste lager. Vet de afstandsbus in en plaats deze over de naaf. Monteer het (voorverwarmde) kogellager met een goed passende doorn, rustend op binnen- en buitenring, over de naaf en in het lagerhuis. Controleer de werking.

3. De kogellagers

Bij originele montage werden 2 typen gebruikt; de 6205 C3 (dubbelzijdig open) in combinatie met een Nilos-ring (stofkap) en aan de buitenzijde een 6205 RS C3 (enkelzijdig met een metalen stofkap). In en tussen de kogellager moet voldoende vet aanwezig zijn. Gebruik hiervoor type vet van SKF LGMT2 of LGWA2 of van FAG Arcanol L71V. Met de huidige stand van de techniek is het mogelijk om kogellagers te gebruiken met tweezijdige afdichting de 6205 2RS1/ C3 (rubber afdichtingen), deze kogellagers zijn gevet en behoeven geen nazorg. De codering C3 duidt op de tolerantie van het lager, hetgeen inhoudt dat deze ruimer is dan een standaard lager.

4. De flexibele sterkoppeling en de verbindingsmof

De eerste typen aandrijfassen hadden een cardan-overbrenging en waren onderhoudsgevoelig. Al vrij snel werd de sterkoppeling ontwikkeld op 12-11-1964, en vanaf chassisnummer 6733623 werd de sterkoppeling toegepast. De flexibele sterkoppeling zorgt, door middel van de rubberen tussenlaag, voor een zekere schokdemping tussen het differentieel en de achternaaf. De sterkoppeling werkt prima, maar bij montage moet op een aantal aspecten gelet worden. Allereerst moeten de 4 gaten vrij zijn (en blijven) van aluminiumoxide, omdat deze oxiden aangemoedigd door vocht, het gat nauwer maken waardoor de bouten ongelooflijk kunnen 'vastrotten'. Het komt voor dat de bouten hierdoor zo vast gaan zitten, dat losmaken bijna kan worden opgegeven.... Maak daarom het gat eerst goed schoon en corrosievrij en zorg voor een anti-corrosielaag van b.v. RX-5. Als gevolg van wringing en/of los zittende verbindingsmof, kan de spiebaanvertanding beschadigd worden of zijn er tanden afgebroken. Monteer de 4 bevestigingsbouten M10x1 x 55 met een contact-veerring en breng (vooraf) borgmiddel aan in de schroefdraadgaten van de achternaaf, voor dubbele zekerheid tegen losdraaien. Als gevolg van wringing, corrosie aluminium, water en vet, kan het wel eens voorkomen dat de buitenring (aluminium) en de binnenring (staal) uit elkaar worden getrokken en los gaan zitten. Dit kan ook als gevolg van een montagefout ontstaan: achternaaf en sterkoppeling zijn 'excentrisch' gemonteerd, zie de opmerking bij de tekening.

De verdindingsmof
De verbindingsmof is een lastig onderdeel. Er wordt flink wat kracht op dit onderdeel uitgeoefend, zowel wisselend in kracht als naar 2 richtingen (optrekken en remmen). De passing van de spiebaanvertanding luistert erg nauw. Na het losdraaien en uitnemen van de 2 klembouten is het veelal lastig om de verbindingsmof te verschuiven, meestal door inwendige beschadiging of roestvorming.

• Demontage verbindingsmof
Verwijder de 2 bouten uit het schroefgat. Druk een stukje staalplaat in de sleuf en draai de 2 bouten van de andere zijde in de verbindingsmof tegen het staalplaatje, zodat deze uitzet en makkelijker te verwijderen is (tip Herman Mulstege 2011).

Voordat de verbindingsmof wordt gemonteerd moeten roest en bramen worden verwijderd en de passing op de sterkoppeling en de aandrijfas moet worden gecontroleerd. Bij montage de verbindingsmof eerst over de aandrijfas schuiven en daarna over de spiebaan van de sterkoppeling monteren, zonder vet of olie, zodat een hechte en onwrikbare verbinding ontstaat na het vastdraaien van de 2 klembouten M8 x 35 (10K). Draai deze 2 bouten gelijkmatig vast en zorg dat de aandrijfas en de achternaaf in één lijn worden vastgezet (zie ook de opmerking bij de tekening). Let daarbij op de stand van de boutgaten en de uitholling op de spiebaanvertanding. Na een korte inrijperiode de klemverbindingen controleren en eventueel de bouten natrekken met een momentsleutel Ma= 35 Nm.

5. Remtrommel, remcilinder en remschoenen

De remtrommel moet gecontroleerd worden op verdere bruikbaarheid: is het schroefdraad van de 5 tapeinden in orde, de spiebaanvertanding niet ingeslagen en wat is de situatie en de diameter van de remtrommelvoering (gietijzer). Doe voorzichtig met het verwijderen van het (asbesthoudend) stof uit de remtrommel. Gebruik hiervoor een vochtige doek. Het mooiste is om de remtrommel te laten uitdraaien (schoondraaien). De maximale inwendige diameter mag 180,7 mm worden. Het kan natuurlijk gebeuren dat de remtrommel al eerder is uitgedraaid en dan niet meer gebruikt kan worden. Bij montage van de remtrommel, de pasvlakken en de spiebaanvertanding invetten. Nu de remcilinder goed bereikbaar is, kan deze meteen gecontroleerd worden, gereviseerd of vernieuwd, zie hiervoor het artikel over het remsysteem. Na de montage aan de remleiding moet het remsysteem ontlucht worden en zonodig het remvloeistofreservoir bijgevuld worden. Als de remtrommel is opgeknapt moeten de remschoenen ook vernieuwd worden. Nieuwe remschoenen + voering kunnen gelijmd zijn of geklonken. Afhankelijk van de remtrommelovermaat werden bij geklonken voeringen ook wel onderlegstrips gebruikt om de juiste buitendiameter de halen. Controleer de loopvlakken van de nieuwe remschoenen in de remtrommel. Controleer of de vierkante remschoensteun niet is verroest en ingesleten en vervang deze steun zonodig en eventueel de (verroeste) trekveren. Na montage van de remtrommel moeten de remschoenen nauwkeurig worden afgesteld met een gebogen steeksleutel Hazet 4372-17 en na het proefrijden worden nagesteld.

Attentie: de auteur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuiste informatie of schade die hierdoor is ontstaan. Werkzaamheden aan de in dit artikel beschreven onderdelen zijn voor eigen risico en aansprakelijkheid. Voer de werkzaamheden zorgvuldig uit of laat de werkzaamheden door een deskundige uitvoeren.